Nurture of nature?

Lopen is een ingewikkeld proces. Je hebt spieren, een evenwichtsorgaan en iets wat de richting uitzet. Zenuwen die de spieren prikkelen en ergens een soort besef van wat je wilt, welke kant uit, hoe snel, hoe ver weg. Tegelijk een besef van de omgeving: hoe reageert die? Is er gevaar, of niet?

Net zo min je bij hoe iemand loopt kunt spreken over een speciale reden of oorzaak, kun je dat bij agressief gedrag, daar is dit gedrag evenzo te complex voor.

De reden en oorzaak van iemands' agressief gedrag is, wanneer je een breed perspectief hanteert, gelegen in een samenspel van aanleg, opvoeding, persoonlijkheid, cultuur, het eigen welbevinden, de relatie met de omgeving, omstandigheden, én hoe iemand met zijn vermogen tot agressief gedrag wenst om te gaan.

Van deze oorzaken en redenen kun je meestal enkele aanwijzen die bij een persoon cruciaal zijn in het veroorzaken van zijn of haar agressief gedrag, zowel in het algemeen als op een bepaald moment.

1: Aanleg

Een mens is een dier, een wezen dat na de geboorte zoekt te overleven in een wereld die hij in feite niet kent en begrijpt.

Voor dat overleven kan dat wezen terugvallen op twee fundamentele vormen van gedrag: je met anderen verbinden of je van hen weg bewegen of, anders gezegd, bij de ander horen en je aanpassen of je eigen weg gaan en doen wat je nodig vindt. Alle gedrag is een variatie op, en combinatie van deze twee vormen.

Om je te verbinden met anderen moet je je eigen wensen opzij kunnen zetten, om je eigen weg te gaan moet je je grenzen bepalen. Denk bij het eerste aan vriendschappen en houden van. Denk bij het tweede aan, bijvoorbeeld, je verdedigen tegen iemand die je wil beroven of een ambtenaar die misschien wel het algemene belang op het oog heeft maar dat speciale belang van jou niet.

Om je grenzen te bepalen en je eigen weg te gaan, je te verdedigen tegen (dreigend) gevaar, maak je gebruik van je vermogen tot agressie.

Terwijl elk mens het vermogen bezit agressief gedrag neer te zetten is hoe iemand dat vermogen beleeft en vervolgens invult, altijd eigen aan die persoon.

De ene mens is de andere niet. De een is nogal agressief 'gebakken,' de ander makkelijk licht geraakt, een derde weet zijn agressie niet goed te reguleren, een vierde ziet niets problematisch aan agressie, een vijfde kan er niet bij.

Op dit niveau, het niveau van aanleg, spelen allerlei genetische, hormonale en neurofysiologische processen een belangrijk rol.

2: Het eigen welbevinden

Mensen en frustraties horen bij elkaar. Mensen voelen zich niet gezien of gehoord, of hebben een enigszins gestoorde relatie met de wereld om hen heen. Ze beschouwen zichzelf als klein en onmachtig, en anderen als oneindig sterk en groot. Vanuit dit idee is agressief reageren dan een voor de hand liggende, want makkelijke keuze.

Frustraties ontstaat in iemands beleving - Waarom praat die vrouw zo hard, ziet ze dan niet dat ik daar last van heb? Het is op dat moment interne onvrede, gerommel en gebrom. Pas wanneer deze onvrede te veel wordt om binnen te houden - Nu schreeuwt dat mens wéér, ik ben het zat! - komt het naar buiten in de vorm van agressief gedrag - Hé mens, houd je kop eindelijk eens! Eerder ingrijpen en zeggen waar het op staat - Ik heb last van je - kan zo-iemand niet.

Het bovenstaande is de kern van de frustratie-agressie theorie. Die zegt dat mensen gefrustreerd raken door iets, zich niet uitspreken maar daarentegen de agressie die daarbij ontstaat richten op degene die ze als de oorzaak van hun probleem beschouwen of, wanneer die schijnbaar niet zo eenvoudig aan te wijzen valt, op een ander die past als dader.

De reden dat mensen zich niet uitspreken wanneer ze een probleem ervaren is meestal een laag gevoel van eigenwaarde, sterke normen die hen beletten voor zichzelf op te komen, aangeleerde beleefdheid, of het gevoel er niet bij te horen, of een combinatie van deze vier. Ze duiden alle op een klein of groot intern psychisch probleem.

3: Opvoeding en jonge jaren

In je jeugd leg je de basis voor de rest van je leven. Een goede opvoeding levert een goede hechting en een goed gevoel over jezelf.

Je staat opener tegenover anderen, legt makkelijker contacten en voelt minder angst om je te binden, en hebt een groter vermogen tot aanpassen aan een wereld die steeds verandert. Je weet eerder een draai te geven aan je leven en bent daarom tevredener met jezelf. De drang om je agressief te gedragen is daardoor kleiner.

Als een opvoeding of jeugd niet goed is gegaan, is het resultaat nogal eens dat je meer problemen hebt met de wereld om je heen. Dat je moeite hebt met contacten leggen en bindingen aangaan. Dat je minder open bent en juist wantrouwend tegenover anderen staat. Dat je het gevoel hebt er niet bij te horen en dat jij er niet toe doet.

In reactie daarop kan de drempel om agressie te gebruiken bijzonder laag zijn. Want dat, is misschien je ervaring, werkte wel om anderen te laten zien dat je wat betekent in deze wereld.

4: Traumatische en angstige ervaringen

Mensen die langdurig (zware) traumatizerende ervaringen hebben ondergaan, zoals jaren gedwongen sex hebben met hun vader of jaren mensen moeten doden in een oorlog, kunnen grote problemen hebben met het reguleren van hun agressie. Het lijkt wel alsof ze boos zijn op alles en iedereen - en misschien is dit ook wel zo.

Die boosheid bouwen ze op tijdens de periode van ervaringen die het trauma veroorzaken. Omdat ze met de ervaringen en angsten die de ervaringen oproepen geen kant uit kunnen, slaat de boosheid naar binnen en verschijnt vervolgens op een later moment, wanneer het veiliger is, in de vorm van (zelf)haat, bitterheid en passief-agressief gedrag.

In mildere vorm zie je dit bij personen die (langdurig) in onveilige of angstwekkende situaties hebben gezeten en niets konden met de angst die dit opriep. Ze zijn als het ware in de angst blijven haken en stoppen haar daarom liever weg achter een schil van boosheid, woede en agressie.

Mensen met deze vorm van agressie weten dikwijls niet dat er angst achter zit. Indien je te dichtbij komt, bijten ze als een dolle hond. Als je door de agressie heen bent, verschijnt het verdriet.

De angst waar ik het hier over heb is de angst die niet te hanteren valt omdat ze te bedreigend is om te ervaren: haar te lang voelen betekent doodgaan. Je noemt dit wel existentiële angst, oftewel doodsangst, angst niet te bestaan en te leven, te onderscheiden van lichtere vormen van angst zoals bang zijn voor iets.

5: Samenleving en individu

Vroeger was een gemeenschap klein. Ze omvatte misschien honderd mensen in een dorp die middels discussie of directieven gekregen van de heer besloten wat ze ergens van vonden. Het individu wist daarbinnen zijn plaats - en als hij die niet wist kon hij die in ieder geval redelijk makkelijk zelf afbakenen of kreeg hij die afgebakend door iemand die hoger in positie stond. Het leven was, hoe zwaar en moeilijk ook, overzichtelijk en daarom betrekkelijk rustig en veilig.

De gemeenschap bestaat tegenwoordig uit massa's van ettelijke tienduizenden tot miljoenen die leven bij de gratie van anonimiteit, communicatiesystemen met eigen wetten en regels, gecompliceerde machtsstructuren, en ingewikkelde administratieve regels en overlegstructuren.

Voor het individu is deze situatie een hele lastige. Met wie moet hij in gesprek? Hoe houd hij zich staande in die grote groepen? Hoe vind hij zijn plek? Welke regel is nu belangrijk? Allemaal vragen waarop de massa, immers zo vaag en niet concreet, nauwelijks een persoonlijk antwoord kan geven. "De mens is niet toegerust om te leven in grote gemeenschappen en dat heeft gevolgen voor hoe hij anderen tegemoet treedt."

Peter Spelbos

De mens is niet goed toegerust om in grote gemeenschappen te leven en zal daarom, vanuit een gevoel van basale onveiligheid, nerveuzer en wantrouwender reageren op wat op hem afkomt. Hij zal strategieën ontwikkelen om die overzichtelijkheid en veiligheid wèl binnen te halen. De keus voor een strategie van agressief gedrag is daarbij geen onbekende.

Vele denkers van uiteenlopende achtergrond zien de relatie tussen het individu en de moderne gemeenschap als problematisch. Ze stellen dat deze relatie met het complexer worden van de maatschappij steeds moeilijker wordt en nog meer onrust, misnoegen en onbehagen in mens én samenleving geeft. Een term die denkers van vroeger hiervoor gebruikten is onder meer vervreemding.

6: Cultuur

In onze Westerse cultuur, net zoals overigens in andere culturen, zowel vroeger als nu, beoordelen we hardheid, grofheid, verbaal en fysieke geweld met een dubbele standaard. Enerzijds belijden we ritueel openlijk onze afkeer van agressie en geweld, anderzijds verheerlijken we geweld en grensoverschrijdend gedrag dan wel keuren we het goed.

Onze moraal is in deze dubbelhartig en schizofreen: agressie is fout, maar goed wanneer het mij uit komt of wanneer ik het doel ok vind. Dit alles onder het motto dat vrijheid en eigen ruimte boven alles gaan, ook boven het kwetsen en pijn doen van anderen.

In de opvoeding brengen we deze dubbele moraal over op onze kinderen. Met deze moraal in de hand beoordelen we daden van anderen en onszelf. Dit is wat we van elkaar zien en leren. Dit is waarmee we bestaand agressief gedrag legitimeren en mede de basis leggen voor agressief gedrag in de toekomst.

7: Omstandigheden en eigen verantwoordelijkheid

Of iemand in een bepaalde situatie echt agressief wordt, hangt ook af van hoe die persoon de situatie ziet (de perceptie ervan) en in welke mate hij verantwoording neemt voor zijn gedrag.

Belangrijke elementen hierin zijn:

- de mate van veiligheid die iemand ervaart (veiligheid in de zin van rust, geborgenheid, er mogen zijn, je geaccepteerd voelen en niet zozeer de veiligheid op straat waar altijd zo veel over te doen is),
- de hoeveelheid stress en spanning die hij voelt (een hoog niveau daarvan gaat meestal gepaard aan een laag tolerantieniveau),
- of hij een noodzaak tot agressief gedrag ziet of niet (is het echt nodig? zijn er alternatieven voorhanden),
- of hij een ontsnappingsmogelijkheid ziet of niet (een kat in het nauw blijft niets anders over dan te vechten),
- of hij ontremmers of stimulerende middelen gebruikt ja of nee (ja, alcohol verlaagt de drempel om agressie te gebruiken).

Deze omstandigheden zijn op de bladzijde Omstandigheden verder uitgewerkt.

Het feit blijft echter dat de ene mens de andere niet is en dat verschillende mensen in dezelfde omstandigheden ander gedrag vertonen.

Niet elke man die gestrest is en moeite heeft op tijd op zijn werk te komen snijdt een medeweggebruiker wanneer hij zich tekort gedaan voelt. Niet iedereen spreekt zijn haat uit naar bevolkingsgroepen wanneer hij zich tekort gedaan voelt.

Volgende pagina

De omstandigheden

Boosheid & agressie

Boosheid, woede & agressie - Wat is agressie - Agressie aspecten - Oorzaken van agressie - De omstandigheden - Er niet bij kunnen - Agressie theorieën - Vechten of vluchten - Grip op je agressie - Agressieregulatie - Documentatie

Begeleiding bij boosheid en agressie

Agressie- en boosheidstherapie