Mensbegrippen

Wat maakt een mens tot mens? Wat onderscheidt hem (het allermeest) van bijvoorbeeld een kat of hond? Menselijke fenomenen en aspecten van het mens-zijn van verschillende kanten bekeken. Het leven samengevat in een vijftiental essentiële en kenmerkende menseigenschappen. Vertel mij hoe jij deze eigenschappen vormgeeft en ik vertel je hoe je in elkaar steekt.

De aanraking

Het beeld van de aanraking, zo lieflijk en betoverend. Een veeg over je arm, een kneepje in je oorlel, een oprechte glimlach, een zucht van genot, iemand die aan je haar ruikt en dan je speeksel proeft. De ruwheid van de rillen op je vingertoppen.

In de aanraking, fysiek of in overdrachtelijke zin, leer je jezelf en de ander kennen - en de ander jou.

We zijn primaten en of we dat nou willen of niet, contact maken is in de kern altijd te herleiden tot het fysieke en zintuigelijke: kijken en bekeken worden, praten en beluisterd worden, aanraken en bevoeld worden, ruiken en beroken worden, proeven en geproefd worden.

We willen aanraken en aangeraakt worden, ook al vinden we dat eng en zijn we bang hierin gekwetst te worden, bang om te worden afgewezen en er niet toe te doen. Contact maken en onderhouden, erbij horen is voor ons álles; zo zijn we in onze hersenen nou eenmaal bedraad.

Degenen onder ons die hierin te vaak en te zeer gekwetst zijn, hoeden zich voor de aanraking. Anderen, de gelukkigen, die niet teveel afwijzing hebben meegemaakt, staan in het algemeen meer open voor de aanraking.

Dood

Tegenwoordig denk ik elke dag aan de dood. Mijn dood. Even. Waaraan ik dood zal gaan, aan het verdriet van mijn vrouw en dochter. Aan de angst die ik zal voelen als de tijd daar is. Aan de pijn, de eenzaamheid, de ontreddering en ontmenselijking. De overgave. Het dode vlees.

Denken over de dood deed ik vroeger sporadisch maar werd manifest gedrag na mijn veertigste, toen ik meer oog kreeg voor het lijden van de mens en mijn ouders, in een periode van een paar jaar, overleden.

Nadat ik vijftig geworden was en zeker wist dat ik over de helft van de mij toegemeten tijd was, werden deze gedachten aan de dood steeds vertrouwder. Bekenden als het ware, die kwamen en gingen, komen en gaan.

Elk jaar dat ik ouder word, elk kwaaltje en pijntje dat erbij komt en niet meer weg gaat, elk jaar dat ik meer en meer verwonderd om me heen kijk en minder van wereld en mensen begrijp, besef ik scherper dat, uiteindelijk, ook mijn dood onontkoombaar is.

Ik check op signalen van toekomstig hartfalen, op hersenbloedingen. Op tekenen van kanker en dementie. Ik lees overlijdensadvertenties en vergelijk de leeftijden van de overledenen met die van mij en zucht, of voel me juist opgelucht.

Ik kijk naar hoe ik mijn leven geleefd heb. Of ik er tevreden mee kan zijn. Of ik er wel of geen rommeltje van gemaakt heb.

Zal ik het leven missen? Ik ben niet gelovig, voor mij houdt het leven op met mijn dood. Er is na mijn overlijden dus niets meer van mij wat eventueel een gemis zou kunnen ervaren. Toch voel ik verdriet als ik aan mijn dood denk, ook al duurt het misschien nog wel twintig jaar voor het zover is.

Het is het verdriet, denk ik, om het toekomstige niet-zijn, om wat me te wachten staat.

Het verdriet en de pijn dat mijn vrouw en dochter verder moeten zonder mij. En dan vooral mijn dochter. Dat ik er niet meer ben om haar te helpen of troosten.

- Tegelijk hoor ik ook een stem die roept: wil je dat nou ècht meemaken? Dat zij oud wordt, een oud wijf met spataderen en een dikke kont? Mijn dochter, haar verval? Ga weg man. Helemaal niet! Dat wil je ècht níet.

Geilheid & lust

Elk mens is geregeld geil. Ook de zichzelf controlerende stijve hark en de non die twintig jaar terug haar gelofte heeft afgelegd.

Leven draait om voortplanting, dat zit zo in onze genen gebakken, en om je voort te planten, zul je toch af en toe met een ander intiem moeten verkeren.

Geilheid is niet hetzelfde als seks. Geilheid is dat verlangen naar intimiteit met een ander wat de seks een kans geeft.

Het is het glijmiddel, als het ware, wat alle mogelijke barrières slecht en het meest dierlijke in ons ruim baan geeft.

De lichamelijke component ervan is zo sterk dat we het meteen herkennen als het daar is: lust.

Lichaamsspanning, een blik, een blos, een gebaar, een geur. De uitnodiging tot. Lust. Tot de daad erop volgt.

Haat

Haat is agressie die geen uitweg vindt; het is de boosheid en frustratie waar je geen kant mee uit kunt en die je dan bij iets of iemand - in ieder geval buiten jezelf - neerlegt. Haat is naar buiten gerichte onmacht.

Een vrouw die jou verlaten heeft en nu onbereikbaar is, een man die jou elke zaterdag bont en blauw slaat maar waarvan je niet los kunt komen, een politiek systeem wat jou administreert en bespioneert maar waar je niets tegen uit kunt richten, mensen met een andere huidskleur of geloof dan wat jij kent of prettig vindt.

Haat heeft echter zelden veel te maken met dat wat de haat in jouw ogen veroorzaakt; haat is veelal projectie van onvermogen, het is blijven hangen aan iets wat er niet is of simpelweg niet mogelijk is.

Het is vastzitten in het leven en weten dat je geen uitweg hebt. Het is een ten diepste gevoeld onvermogen, het besef dat iets je niet lukt of zal gaan lukken, en dat je pogingen daartoe futiel zullen blijken. Het is de straf die de verliezer uitdeelt: je hebt verloren en je weet het. Wat je rest is de haat, naar de anderen, die het wel redden.

Door te haten houd je jezelf overeind en overleef je. Anders zou je waarschijnlijk ten onder gaan aan eigen verdriet, schaamte, boosheid en besef van onvermogen. Je zou imploderen en depressief worden. Anderzijds: haten verteert degene die haat; niets komt immers zonder dat je er een prijs voor betaalt.

Heimwee

Heimwee komt van het Duitse Heimweh, wat zoiets betekent als pijn (Weh) voelen omdat je niet thuis (Heim) bent. Het begrip is verwant aan Nostalgie. Maar waar dat begrip nogal vaag en ongrijpbaar kan zijn, is heimwee behoorlijk concreet.

Heimwee kennen we op z'n tijd allemaal, niet enkel de vakantiganger, expat of migrant. Het betekent dat je verlangt naar je thuis of, in bredere zin, een veilige, warme omgeving of situatie die je gekend hebt en waarin je je gekoesterd voelde. Zelfs kun je ook heimwee hebben naar een situatie die je nog niet daadwerkelijk kent maar wel voorvoelt als een bestemming in de toekomst.

Bij heimwee hoort dat we wat was (of waar we naar op zoek zijn) idealiseren; het was fantástisch, een idyllisch paradijs, míjn paradijs, thuis bij moeders, die vriendschappen op school toen. - En blijkbaar, is de conclusie, is de situatie waarin je je nu bevindt, niet zo ideaal.

Heimwee gaat gepaard met verdriet. Verdiet over wat eens gekend is, maar nu niet is. Verdriet over wat eens mogelijk leek, maar nu niet meer. Verdriet over wat nog niet is en tevens zo onbereikbaar lijkt.

Heimwee is een onvervuld verlangen, met op de achtergrond verdriet en pijn.

Herinneringen

Wat is een mens zonder zijn herinneringen? Niets. Een lege huls die aarzelend zich zoekt te vullen met iets dat ooit eens was.

We zijn immers ons verleden, onze verzameling triomfen en mislukkingen, liefdes en verdrieten, onze versie van de geschiedenis - die we met niemand anders hoeven delen, het niet-interessante hebben we in de loop van de tijd als vanzelf er tussenuit laten vallen.

Als ik denk aan mijn vader, onzeker om zich heen kijkend en schuifelend, voor even ontwaakt uit zijn dementie, en zich afvragend waar hij is, wie ik ben, wie hijzelf is, in een panisch besef van wat hem nog meer te wachten staat. Een geur van ongewassen lijven, pis, en boenwas.

Als ik denk aan mijn moeder, zittend op rand van het ziekenhuisbed, verslagen omlaag kijkend op haar handen, in elkaar gevouwen in haar schoot, terwijl ik haar, met mijn arm om haar heen, vertel dat ze binnenkort doodgaat. Ons onuitsprekelijk verdriet.

Als ik denk aan mijn vrouw, ze perst en perst en schreeuwt, en dan verschijnt, eindelijk, die enorme bos haar en dat gerimpelde rode kopje van mijn dochter, onze dochter, tussen haar benen. Zo blij, zo trots.

Zo terugkijkend beklijft er weinig van een leven. Wanneer ik dood ben, zal ik vijftig jaar daarna, misschien, heel misschien, nog een foto in een album zijn, of een naam, terloops genoemd in een gesprek.

Het is weinigen gegeven over de herinneringen van de generatie na hen heen te leven. Dat wat niet meer herinnerd wordt, bestaat niet meer, is vergetelheid geworden.
nussbaum

Hoop

Hoop is dat wat je mist concreet maken en projecteren in de toekomst.

Hoop is aards en bijna tastbaar. Hoop kun je benoemen, zowel naar vorm en inhoud als naar het tijdsbestek waarin dat waarop je hoopt, realiteit wordt of dient te worden.

Een man die een beter leven wil, een vrouw die een man wil die haar niet bedriegt, een kind dat zich een broertje wenst, een schrijver die droomt van roem, een oude man die dood wil.

Hoop hoort bij verlangen zoals een fles hoort bij zijn inhoud. Je kunt hoop zien als de vertaling van het verlangen, als de bewuste stem van iets wat maar lastig onder woorden kan worden gebracht. Verdriet, pijn, eenzaamheid. Erkenning van wat er is.

Zoals de mens niet zonder verlangen kan, kan hij ook niet zonder hoop. Er zou anders niets van hem overblijven.

Verlangen

Verlangen is Sehnsucht. Het is jezelf iets wensen wat er niet is maar waarvan je wel ongeveer weet - of denkt of voelt te weten - wat het je zal bieden.

Elk verlangen correspondeert met een gevoeld gemis of verdriet, zonder dat zal en kan het niet bestaan.

Mensen verlangen altijd. Omdat ze in de kern onzeker in het leven staan en altijd twijfelen aan zichzelf. Omdat ze dat, wegens onvermogen, vertalen naar gemis en verdriet. Verlangen is de ultieme roep om, al is het maar voor even, gered te worden van de desillusie van het leven.

De bevrijdende smaak van een glas wijn, de cadans van een vrouw die je berijdt, de lokkende roep van de woestijn, een smeltende Twix in je mond.

Lot & noodlot

Het lot valt je ten deel, overkomt je als het ware, zonder dat je enige mogelijkheid hebt je eraan te onttrekken. Sommigen gaan zelfs zover te beweren dat je in het leven voorbestemd bent een bepaald lot te dragen: jouw lot.

Er zijn twee mooie verhalen over het lot. Een uit de bijbel - vrouwe Lot kijkt, gewaarschuwd en wel, om en verandert als straf in een zoutpilaar - en een uit dat andere Midden Oosten, Perzië, over de tuinman en de dood - tuinman ziet de dood, schrikt, vlucht naar Isfahan om daar de dood opnieuw te ontmoeten, maar nu definitief.

In deze verhalen ligt besloten dat je het leven hebt te nemen zoals het komt en het zich aan je voordoet. Je kunt je lot (het lot) niet ontlopen en dient het niet te tarten. En doe je dat dan toch, wacht je een verschrikkelijke straf.

De mens heeft een tweeslachtige relatie met het lot. Als datgene wat je overkomt positief van aard is, een prijs gewonnen in een loterij bijvoorbeeld, zie je dit als een uitvloeisel van eigen handelen. Is echter datgene wat je overkomt negatief van aard, je krijgt bijvoorbeeld een auto-ongeluk, dan leg je de oorzaak ervan meestal buiten jezelf: het is de schuld van een ander en het is het noodlot dat toeslaat.

Bestaat het lot eigenlijk wel? Natuurlijk. Lot en noodlot zijn vermomd toeval, resultaat van het Leven met een hoofdletter L wat buiten ieders bereik ligt. Er ís geen groot plan of schema in het Leven. Leven is willekeurig en volgt tegelijkertijd haar eigen regels en wetten, waarin voor de individuele mens bitter weinig plaats is ingeruimd, wat we onszelf daarover ook mogen wijsmaken.

Zon, regen, oorlog, crisis, warmte en kou, rampspoed. Het overkomt ons. Louter omdat we hier wonen of daar, ergens op het verkeerde moment op de verkeerde plaats zijn en de verkeerde ontmoeten, of daarentegen op het juiste moment op de juiste plaats zijn en de juiste ontmoeten.

En natuurlijk, tegelijkertijd hebben we als individu een afgeleide verantwoordelijkheid voor wat het collectief - de groep, de onderneming, de overheid, ons land, de regio - in onze naam vermag of juist nalaat. Dat brengt het lot ons ook.

Oorlog, vervuiling, klimaatcrisis, dood, geweld, overbevissing, legbatterijen, overconsumptie, onrecht, domme hebzuchtige bestuurders en leiders verschijnen niet uit het niets. Veel van wat schijnbaar onafwendbaar aan ons als het lot verschijnt, is wel degelijk, via een omweg door ons of onze voorouders in gang gezet dan wel stilzwijgend gesanctioneerd of gesteund.

Pikorde

Waar mensen bij elkaar zijn, stellen ze, bewust of onbewust, een rangorde in status vast.

Een bioloog zou zeggen dat dit zo is omdat we van de mensapen afstammen en dat het bij deze dieren ook zo toegaat. Een pikorde brengt rust en veiligheid in de groep en stelt haar in staat effectief als groep te functioneren.

Een psycholoog zou daaraan kunnen toevoegen dat een pikorde ook op het persoonlijke vlak rust brengt. Want zo is het voor elk lid van de groep duidelijk wat zijn rechten en plichten zijn, en hoe hij zich heeft te verhouden met de anderen. Binnen dit kader kan ieder vrij en autonoom functioneren.

Een existentieel filosoof zou zeggen dat door je te voegen in de geldende pikorde in een groep, je je angst voor het leven kadert en daardoor reduceert.

Een pikorde geldt in elke groep - familie, gezin, relatie, klas, vriendenclub, afdeling. Als ze niet duidelijk is, wordt er net zo lang gesteggeld totdat die duidelijkheid er wèl is.

Waar het vanaf hangt wie in een groep de hoogste positie inneemt, kan verschillen van situatie tot situatie en van omstandigheid tot omstandigheid, maar volgt wel bepaalde regels.

Bij de mensapen, familie van ons, behoort de hoogste positie in de groep meestal toe aan het meest dominante, brutaalste dan wel meest wijze oude mannetje of vrouwtje. Dit wil niet zeggen dat dit de meest aardige apen zijn; het zijn die apen die in de ogen van machtige groepsleden de groep het meeste te bieden hebben. Binnen de mensenwereld is het eigenlijk niet anders.

Als het, om welke reden dan ook, niet mogelijk is in een groep een pikorde vast te stellen, zal de groep voor de leden ervan onevenwichtig en onveilig aanvoelen. Er is dan een behoorlijke kans dat de groep implodeert of uit elkaar valt. Leden van de groep zullen altijd de veiligheid zoeken, binnen de groep of ergens anders.

Schaamte

Schaamte is jezelf in vergelijking met een ander of anderen om een bepaalde reden die, vind je, jou toe te rekenen valt, de mindere voelen.

Het heeft betrekking op je gedrag, karakter of persoonlijke eigenschappen, of iets anders wat op jou teruggaat of met jou in verband kan worden gebracht, zoals bijvoorbeeld familie. De reden kan echt zijn maar ook enkel bestaan in jouw perceptie en/of die van anderen.

Je kunnen schamen is een belangrijke, nuttige kwaliteit in het interpersoonlijke verkeer dat leven heet. Het zorgt voor zelfregulatie van gedrag en geeft de interactie mede vorm, zowel in positieve als negatieve zin.

Waarvoor je je te schamen hebt is in de cultuur van de groep waartoe je behoort vastgelegd en gelinkt aan de normen die daar en op dat moment gelden. Ook moet duidelijk zijn wat in een gegeven context schaamtevol is.

In je broek plassen is voor een driejarige zelden, maar voor een twintigjarige vrijwel altijd schaamtevol. De achterliggende reden is dat we vinden dat volwassenen hun blaasspieren moeten kunnen beheersen en we dat niet van driejarigen verwachten.

Je schamen gaat gepaard met gevoelens van minderwaardigheid. In een samenleving als de onze, waar schaamte en je de mindere voelen niet positief beoordeeld worden, kan dit, in reactie daarop, boosheid, verdriet, gevoelens van eenzaamheid, en schaamte voor de schaamte oproepen.

De zoon die zijn moeder al jaren niet meer heeft gebeld en het telkens opnieuw uitstelt. De vrouw die al twintig jaar lang niet tegen haar man durft te zeggen dan ze niet van hem houdt. En die dat besef elk jaar dieper wegstopt.

Mensen verbergen hun schaamte achter een air van onaantastbaarheid of, zelfs, agressie. Onder de schaamte verborgen tref je dan verdriet, of verdriet vermengd met boosheid aan. Tenminste, als mensen erbij kunnen.

Troost

Niet voor alle problemen bestaat een oplossing. Niet alle leed kan ongedaan worden gemaakt of weggenomen. Troost zoeken we op z'n tijd allemaal; wij mensen kunnen niet zonder.

Troost is dat een ander of jijzelf naast je gaat staan en je bemoedigt en steunt op het emotionele vlak, al je misère en verdriet aanhoort en je als een lieve, begrijpende vader of moeder koestert en helpt dat wat is, te aanvaarden.

Troost biedt een weg uit de pijn door die uit te spreken en te delen. Het is een onderdeel in processen van rouw en leidt uiteindelijk tot een hernieuwde verzoening met en aanvaarding van het leven, en wat het leven gebracht heeft.

Vaak zoeken mensen surrogaten voor de troost. Drugs, drank, ruziemaken, seks, dansen, roken, schrijven, muziek, de vergetelheid. Allemaal surrogaten voor de troost van een ander.

Verdriet

Verdriet is het volledig en zonder voorbehoud accepteren van iets naars, vervelends of pijnlijks wat je bemerkt of ervaren hebt. Zoals een afwijzing, een verlies, ruzie, een gemiste kans, ziekte, de dood, armoede, oorlog. Je accepteert verdriet omdat je weet dat je niets aan dat nare, vervelende of pijnlijke kunt veranderen: het is zoals het is.

Verdriet roept makkelijk verdriet op en is er om gedeeld te worden. Het is een van de basisemoties van de mens en wordt net zoals andere emoties vooral fysiek ervaren, en zonder dat je daar nou veel grip op hebt.

Mensen uiten het op verschillende manieren. Zoals door te huilen, jammeren, het vertrekken van het gezicht of andere delen van het lichaam. Ze verkrampen of zakken in elkaar; het wezen geeft zich over.

Soms verberg je verdriet onder boosheid omdat je geleerd hebt al dat pijnlijke emotionele te zien als iets negatiefs. Soms verberg je het door jezelf te verminken, of door een ander te beschadigen.

Het kunnen toelaten en tonen van verdriet is onderdeel van elk rouwproces. Want hoe beter en dieper gevoeld je een verlies accepteert, hoe makkelijker je ruimte maakt voor iets nieuws. Daarom zijn degenen die niet goed bij hun verdriet kunnen, vaak nogal verkrampt in hun gedrag. Ze kunnen niet rouwen, zitten op slot, kunnen niet delen en zijn depressievig.

Ach, er is zoveel verdriet in het leven. Om wat is en niet is. Maar continu verdriet te moeten voelen gaat ook niet. Je houdt geen leven meer over.

Vervreemding

Ik weet nog, járen terug, dat ik voor het eerst na een lang verblijf in Afrika terug in Nederland over het hoofdpad van de Bijenkorf in Amsterdam liep. Het was overweldigend, veel teveel om te kunnen behappen. Ik ging op slot en realiseerde me - later - dat ik vervreemd was geraakt van dat rijke, materialistische Nederlandse leven.

In een meer poëtische, filosofische en psychologische zin gaat vervreemding verder dan niet kunnen omgaan met een grote sortering luxe parfums in de Bijenkorf. In die zin betekent vervreemd zijn het niet meer kunnen vinden met iets of iemand waar je dat voorheen wel kon en weten, diep van binnen weten, dat dat ook ècht zo is. Het andere, de ander, is je vreemd geworden.

De term kreeg haar grootste bekendheid in de periode van de romantiek, in de 19e eeuw. Denk aan Goethe, denk aan Schiller. Das Leiden des Jungen Werther. Onvervulbare verlangens, dromen die niet meer aansluiten bij wat is. Nostalgie naar dat wat eens was. Vervreemding, vervreemd zijn, is een staat van zijn waarin meestal enige weemoed is begrepen. In ieder geval in het oog van de toeschouwer.

Ouderen die de aansluiting met de maatschappij waarin ze leven zijn kwijtgeraakt. Exxen die elkaar na vele jaren weer eens tegenkomen en zich afvragen wie die ander in godsnaam is. Migranten die tussen twee werelden zitten. Burgers en overheid, twee werelden die elkaar steeds minder goed verstaan. Broer en zus die elkaar zijn kwijtgeraakt. Dromers die zich andere werelden hebben gecreëerd en dáaraan de voorkeur geven boven die waarin ze leven.

Behalve als je er niet mee kunt omgaan, is er niet zoveel verschrikkelijks aan vervreemd raken van iets of iemand, het hoort gewoon bij het leven.

Voor velen echter leidt vervreemding tot vereenzaming tot verdere vervreemding; het is de schrik om het verlies van het vertouwde houvast. Op termijn kan vervreemding daarom leiden tot diepgevoelde angst - ik ben niet zoals hen, ik ben anders, ik hoor er niet meer bij, ik ben het kwijt, wat is er mis met mij? - en, uiteindelijk, tot vervreemding van jezelf.

Sommigen vinden het idee van vervreemd raken dan ook zó beangstigend, zo eng dat ze dit tot elke prijs proberen te voorkomen. Zelfs als dit betekent dat ze daarvoor alles wat voor hen belangrijk is, moeten opofferen.

Zinnelijkheid

Als je van iemand zegt dat hij zinnelijk is, bedoel je dat die persoon vooral lichamelijk georiënteerd is en dat boven het denken, en zelfs soms ook boven het voelen stelt. Zinnelijkheid is lichamelijkheid in de brede zin van het woord, lijfelijkheid, waarbij alle zintuigen gretig gebruikt worden. Oogcontact, lijf tegen lijf, warme nabijheid, seksualiteit, het ruiken van een verse scheet.

In onze Westerse maatschappij vinden we zinnelijkheid maar lastig en, dikwijls, vies. We zijn elkaar niet nabij, ontmoeten elkaar bij voorkeur niet fysiek. Een ferme handdruk, drie kussen in de lucht. Misschien ongewild in trein of tram of, met mate toegestaan, sauna.

Het lijfelijke staat voor ons gelijk aan het dierlijke in de mens: geweld, seks, eten en drinken, ontlasten. En daar voelen we ons in toenemende mate minder op ons gemak bij. Ons Protestantse gedachtegoed en de Verlichting, met haar voorliefde voor de ratio, zijn daar mede debet aan. Evenals de moderne samenleving die weinig opheeft met niet-gereguleerde ongeremdheid en het echte, blote zijn.

De weinigen in onze samenleving die na hun opvoeding nog zinnelijk gedrag durven of kunnen laten zien - het wordt er uitgeramd - hebben het zwaar. Degenen met wie ze verkeren, raken meestal in verwarring want interpreteren het zinnelijke totaal verkeerd.

Waar lijfelijkheid enkel nog staat voor surrogaten als enerzijds Rambo en miss Pornostar - met geschoren vagina, dat wel - en anderzijds voor een androïde lifestyle beleving zonder kraak of smaak, is de zinnelijkheid allang verdwenen. Behalve in onze dromen dan.

Links

Begeleiding: Existentiële therapie - Relatietherapie - Praktische relatiecoaching ouderen - Relatieherstel ouder en kind - Boosheidstherapie - Overige begeleiding

Leven & zijn: Zijn in de tijd - Over identiteit - Hoe identiteit ontstaat - Introvert vs extravert - Emotie & empathie - Man en vrouw - Brein en denken - Sublimeren - Ouder worden - Conformisme - Het patriarchaat - Structuralisme - Mensbegrippen - Psychische klachten - Eenzaamheid - Depressiviteit - Verlies & rouw - Existentiële therapie - Zingeving

Anders: Wachten op Godot - De cultuur van het narcisme - Het Stanford Prison Project - De jaren Dertig - 1984 - Philip Larkin - Amour - Schopenhauer - Céline

Contact & zo: Contact - Bureau IDEE - Tarieven - Colofon

web
analytics