Dood

Tegenwoordig denk ik elke dag aan de dood. Mijn dood. Even. Waaraan ik dood zal gaan, aan het verdriet van mijn vrouw en dochter. Aan de angst die ik zal voelen als de tijd daar is. Aan de pijn, de eenzaamheid, de ontreddering en ontmenselijking. Het dode vlees.

Denken over de dood deed ik vroeger sporadisch maar werd manifest gedrag na mijn veertigste, toen ik meer oog kreeg voor het lijden van de mens en mijn ouders, in een periode van een paar jaar, overleden.

Nadat ik vijftig geworden was en zeker wist dat ik over de helft van de mij toegemeten tijd was, werden deze gedachten aan de dood steeds vertrouwder. Bekenden als het ware, die kwamen en gingen, komen en gaan.

Elk jaar dat ik ouder word, elk kwaaltje en pijntje dat erbij komt en niet meer weg gaat, elk jaar dat ik meer en meer verwonderd om me heen kijk en minder van wereld en mensen begrijp, besef ik scherper dat, uiteindelijk, ook mijn dood onontkoombaar is.

Ik check op signalen van toekomstig hartfalen, op hersenbloedingen. Op tekenen van kanker en dementie. Ik lees overlijdensadvertenties en vergelijk de leeftijden van de overledenen met die van mij en zucht, of voel me juist opgelucht.

Ik kijk naar hoe ik mijn leven geleefd heb. Of ik er tevreden mee kan zijn. Of ik er wel of geen rommeltje van gemaakt heb.

Zal ik het leven missen? Ik ben niet gelovig, voor mij houdt het leven op met mijn dood. Er is na mijn overlijden dus niets meer van mij wat eventueel een gemis zou kunnen ervaren. Toch voel ik verdriet als ik aan mijn dood denk, ook al duurt het misschien nog wel twintig jaar voor het zover is.

Het is het verdriet, denk ik, om het toekomstige niet-zijn, om wat me te wachten staat.

Niet zozeer om de Ruttes en de nu opnieuw salonfähige NSB-achtige types en clubs die ik dan niet meer kan volgen. Niet om de Trumps en dictators van deze wereld waarover ik niet meer zal lezen en me opwinden. Niet vanwege de hebzuchtige graaiers en oplichters. Niet vanwege het leed wat mensen elkaar aandoen en wat ik dan niet meer meekrijg. Nee, niets van dit alles.

Wat me verdriet en pijn doet is dat ik me voorstel dat mijn vrouw en dochter verder moeten zonder mij. En dan vooral mijn dochter. Dat ik er niet meer ben om haar te helpen of troosten.

- Tegelijk hoor ik ook een stem die roept: wil je dat nou ècht meemaken? Dat zij oud wordt, een oud wijf met spataderen en een dikke kont? Mijn dochter, haar verval? Ga weg man. Helemaal niet! Dat wil je ècht níet.

Volgende pagina

Eenzaamheid

Mensdingen

Menu

Home - Mensdingen - Leven - Psychisch - Agressie - Therapie ed. - Begeleiding - Werk - Training - Tests - IDEE - Contact & zo